De klimaatkoers van groen 

 

Het antwoord van groen − ik bedoel de groene partijen en de milieubeweging in Nederland en België − op de dreigende klimaat-ontregeling is voornamelijk conservatief technisch. Hun wekker is op tijd afgelopen, waarna ze zich hebben ingespannen om de weg open te leggen voor massale omschakeling van fossiele naar hernieuwbare energie

Heeft men zich daar afgevraagd of leven zoals we nu doen, klimatologisch eigenlijk wel uit kan?
Nauwelijks. Ze hebben dat lichtelijk gedaan door tot zuinigheid en andere gedragsveranderingen aan te sporen. Hun credo is: "Probeer nou met weinig toch hetzelfde te doen, keer je af van fossiele energie via je keuze van elektriciteitsleverancier, en verminder je vlees-consumptie aanmerkelijk tot helemaal". Uiterst marginale sociaal-economische kritiek dus.

Eerst wil ik wijzen op het strikt conservatieve karakter van hun kritiek. In de confrontatie met het k-probleem heeft groen de volgende twee conservatieve hoofdwaarden geen moment verloochend:

Enerzijds logisch. Hun voortbestaan hangt af van stemmen, donaties, leden, en subsidies, en dat beperkt de ruimte van je gedachtesprongen. Anderzijds bizar braaf, gezien de extensie van de klimaatdreigingen. Nergens worden ballen opgegooid om die heilige mens en zijn bestaande orde eens flink de oren te wassen, en zo iedereen eens op heel andere ideeën te brengen.

Structurele ideeën?

Waarom de algemeen menselijke hunkering naar een eigen plek en gezelligheid [noot*3] niet wat aangewakkerd met voorstellen om de via specialisatie en segregatie versnipperde leefwerelden van de tegenwoordige mens weer terug te integreren naar één leefplek waar men zou kunnen werken, wonen, voeden, energie opwekken, bewegen, voortplanten, verzorgen, gezond blijven, liefhebben, ontspannen, en kinderen opvoeden, zodat alle transport en verplaatsing zowat uit ons samenleven gewrongen zou kunnen worden? Waarom zijn ze inherent zo vies van lokaal leven, en het wonder om binnen die kleine actieradius de huilbui van de existentie tot een goed einde te brengen? Waarom hebben ze nooit te berde gebracht dat de voortdurende strijd om toegang tot reserves een voortdurende herstructurering van alle menselijke activiteit aan de gang houdt die zo aanhoudend destructief en onafgebroken energie-vretend is, dat demping van de opwarming onder die condities vermoedelijk onmogelijk is [noot*4]? Is msschien waar dat ook groen zich geen moment los heeft kunnen maken van de algemeen menselijke waan (of hoop liever) [noot*5] dat we voor iets hogers bestemd zijn? Is het voor hen dus ook vanzelfsprekend dat die bestemming geen enkel uitstel duldt, dat we er verwacht worden, en naar toe moeten [noot*6], ongeacht wat er op ons pad komt? Behoorlijk doof voor de roep van de aarde dus? [noot*7].

Marginale kritiek

Dus, en dat is ook makkelijker, komen ze met marginale kritiek, denken niet na over andere
opstellingen, andere manieren om de belangrijke levensprocessen in te richten en op elkaar aan te doen sluiten. Het zou "terug" gaan, als we zorgfuncties, voedselproductie, opvoeding, en werkfuncties weer met elkaar zouden integreren. Ze willen halstarrig het burgerlijk leefpatroon dat zich van al die corvees − planten en vee verzorgen, je huis bijhouden, je voedsel klaarmaken, tomaten plukken, zelf je wonden verzorgen, doodgaan als je versleten bent − heeft verlost, blijven voortzetten om hun hogere menselijke doelen te kunnen nastreven. Er zijn belangrijker dingen [noot*8], nietwaar?

Die halsstarrigheid blijkt ten diepste uit hun opstelling naar de veeteelt.
Waarom mensen extra afkerig maken van vee?
Ik vind er heel dom aan dat je juist de objecten (dieren) die een essentiële rol kunnen vervullen in een low-carbon low-tech lokaal zelfvoorzienend bestaan − en dat ook eeuwen hebben gedaan: wij zijn min of meer zelf koeien en schapen − op simplistische wijze [noot*9a] als een grote verspiller [noot*9b] en boosdoener in dit hele opwarmingsschandaal gaat opvoeren. Juist via die koe had je een ander sociaal-economisch model kunnen aankaarten. Maar met hun huidige verhaal stoot je iedereen daar van weg. Het mag niet zo zijn! [noot*10]

Kijk, er zijn manieren van koeien of vee houden waar je beter geen klant van bent [noot*11], maar daar zeg ik nog van: de burgers hebben de boeren deels tot die manieren gedreven, doordat ze steeds voor de goedkopere troep kozen, om op die manier meer ruimte te hebben voor hun andere pretjes (uitgaan, reizen, communiceren). Anderzijds hebben boeren deels zelf voor de geleidelijke opschaling en verkilling van de veehouderij gekozen. [noot*12]  Resulteert een heel gevoelige relatie tussen boeren en burgers, nog versterkt door de vrij moeilijke relatie die de verstandsmens heeft met zijn lichaam, diens begeerten en noden, en de hele stofwisseling: "Dat gaat zijn gang maar, en je kunt er niks aan willen". Ergerlijk, nietwaar?
Op die gevoelige relatie kan veel misverstand worden gekweekt. Laten we daarom eens wat beter naar die verspiller kijken.

De verspiller

Eén koe kan, als men zijn jaarlijkse kalf drie jaar aanhoudt [noot*13], een groep van 20 personen acht maanden lang dagelijks voorzien van elk een halve liter yoghurt en vier maanden lang dagelijks voorzien van elk 80 gram kaas [noot*14]. Tevens is dagelijks per persoon 35 gram vlees beschikbaar.
De 18 liter melk per dag kan deze koe van mei tot eind september dagelijks louter op gras maken, mits ze daar voldoende van voor de kop krijgt. In oktober en november moet daar voerbiet bij en dagelijks twee kilo meel. Daarna droog zetten, en op dagelijks louter 9 kilo hooi de winter door.
Als we de koe voorop laten weiden kan dit groepje koeien met vier hectare gras toe. In het voorjaar kan men er twee hectare van hooien, heeft men 16 rollen (à 330 kilo). Zat hooi voor de winter (4½ maand).
Ondertussen maken ze (a) genoeg mest om laten we zeggen één hectare groente en fruit heel goed aan de groei te houden, (b) en is jaarlijks één hectare goed bemest (door drie jaar beweiding) grasland beschikbaar om geploegd te worden voor graan. Dat levert 6 ton tarwe, waarmee per persoon per dag 300 gram het hele jaar door beschikbaar is. Ook dat is genoeg.

Als je in dit plaatje dan nog ⅓ hectare nodig hebt voor huizen en schuur, zie je hier gebeuren waarom een koe (of geit) het motorblok is voor zelfvoorzienend leven. Twintig personen − jong en oud door elkaar − kunnen van 6 ⅓ hectare leven, hebben via houtwallen, ook genoeg energie beschikbaar voor koken, verwarming en brood bakken. Ze hebben alles, hoeven niets te halen, en hebben dus geen auto en internationaal transport nodig.

Waar is de verspiller? Oké hij zal iets uitstoten. Maar hij reproduceert zichzelf, en breekt ook zichzelf af. Er is geen industrie nodig, geen andere grondstoffen-winning. Stel dat al het vee op aarde 14% van de uitstoot levert [noot*15], dan kan ze als ze goed opgesteld en verzorgd worden [noot*16], er ondertussen wel voor zorgen dat we af kunnen zien van de 86% verdere uitstoot, of in ieder geval in evenwicht kunnen komen met wat natuurlijk opneembaar is. Geen petrochemie (olie, kunstmest, plastics, chemische middelen), weinig zware industrie (alleen tractors, bussen, en treinen), weinig ziekenhuizen, weinig vrachtvervoer, en weinig communicatie-middelen meer nodig. Toch veel biodiversiteit [noot*17], een volle buik, warm hol, goed onderwijs, veel affectie, en gezond weer op.

Temeer omdat één ding in het bovenstaande plaatje nog niet is genoemd nl. de liefde. Wie dieren heeft, heeft wat te doen, en is nodig. Zinvolle bezigheid ligt rond hen voor het oprapen. En dat is de grootste schat die ons in de schoot kan vallen. Het gevoel krijgen dat je via geven en nemen een belangrijke rol speelt in het reilen en zeilen van een serie complexe processen die uiteindelijk ook je eigen lichaam en geest doen zingen. Dat je daar een onmisbare schakel in bent, en dat je in die andere schakels het mysterie van het leven raakt, er de weerslag van eeuwenlang overleven van je voorouders in ontmoet. Zo ontstaat waarde (en dus voelen wat je wilt), en daaruit ontstaat gevoel voor maat en genoeg.

De afwezige

Maar die koe kan alleen maar zo geweldig functioneren als de stedelingen en provincialen zich uit hun auto, computer- en vliegtuigstoel willen hijsen, en bereid zijn om de plek naast die koe en alles eromheen in te nemen.
Kortom, het enige wat nog ontbreekt in deze oplossing is de mens. De koe is gereed. Zij laat zich nu door bewegende ijzeren stangen elke dag apathisch soja kauwend en blubber schijtend naar de melkrobot leiden, Soms loeit ze even: "Ik mis je al zo lang!!".

j.nijssen, 2017, herzien 2018